Vuurwerkvrije zones

Het is in Nederland mogelijk om vanuit het gemeentelijk beleid (door de gemeenteraad of door een burgemeester) middels een Algemene Plaatselijk Verordening (APV) een gebied aan te wijzen, waar – om specifieke redenen – geen vuurwerk afgestoken mag worden. Dit lijkt de laatste jaren een trend te worden.

De werkgroep heeft er in zekere zin begrip voor als bepaalde locaties om gegronde redenen als vuurwerkvrij aangemerkt worden. Echter zien wij ook hier de noodzaak om de nodige nuances te plaatsen.

Zo moet er in onze optiek in de eerste plaats voldoende (politiek en maatschappelijk) draagvlak zijn voor een dergelijke verordening. Wij zien derhalve meer in een APV die gesteund wordt door een stevige meerderheid in de gemeenteraad, dan een solo-actie van een burgemeester.
Daarbij moet ook voldoende en gegronde aanleiding zijn om een dergelijk plaatselijk verbod in te voeren. Hierbij moet er vooral voor worden gewaakt, dat er niet nagedacht en gesproken wordt voor anderen, zonder deze partijen uitgebreid te raadplegen.

Als voorbeeld kan men denken aan vluchtelingen of ouderen. Voor deze groepen verschijnt regelmatig een “stem” in de media, waarbij men zich af moet vragen of die geuite mening wel geldt voor die groep, of zelfs maar een klein deel daarvan.
Een goed voorbeeld waar de lokale regeldrang de plank mis sloeg (en slaat), bleek in 2014 toen een woordvoerder van branche-organisatie van zorginstellingen ‘Actiz” zich uitsprak naar aanleiding van de ingestelde vuurwerkvrije zones rondom de zorginstellingen. Men betreurde het, dat er geen vuurwerk meer afgestoken mocht worden in de regio, aangezien de meeste bewoners maar wat graag naar buiten keken op oudejaarsavond. Volgens hen was vuurwerkoverlast rond verzorgingshuizen überhaupt nooit een probleem. Toch zijn ook in 2015 de meeste vuurwerkvrije zones in de nabijheid van zorginstellingen.

Als er vóór anderen wordt nagedacht en namens anderen wordt gesproken, is het risico op – bedoeld of onbedoeld – vermengen van de eigen mening, misinterpretaties en daaruit voortvloeiend onnodig (wan)beleid erg groot. Dat zou men in de politiek onderhand wel moeten weten.

Men zal zich dus goed moeten informeren èn achter de oren moeten krabben of en in welke mate zo’n APV gewenst èn werkzaam is. Temeer omdat óók de handhavende macht er zelf niet op zit te wachten, omdat het volgens hen ‘niet te handhaven is’. De mankracht (of het budget) is niet aanwezig, om bij elk ‘vuurwerkvrij gebied’ een agent, BOA of beveiliger neer te zetten.
Daarbij komt ook nog eens, dat de meeste overlast gepleegd wordt door individuen die het überhaupt niet zo nauw nemen met regels en wetgeving (denk aan illegaal vuurwerk, vandalisme en voortijdig afsteken). Hoe groot is dan de kans dat deze personen zich wel aan zo’n APV zullen houden?

In het hypothetische geval dat dit wèl het geval zou zijn, verplaatst (en concentreert) het afsteken zich dus naar andere gebieden. Met andere woorden, men lost problemen niet op, maar verschuift ze. Daarbij houden geluidsgolven zich ook niet aan APV’s en zo kan men alsnog geluidsoverlast ervaren, terwijl het vuurwerk niet letterlijk voor de deur afgestoken wordt.
In onze optiek brengt 8 uur tolerantie veel meer op; het voorkomt onduidelijkheden, een hoop loze discussie en het scheelt een hoop werk, gedoe en geregel. En dan kan de handhavende macht zich gaan richten op de aanpak van illegaal vuurwerk en andere écht belangrijke zaken, zoals uw en onze veiligheid.

Tot slot nog een belangrijke noot; het getuigt uiteraard van gezond verstand en goed fatsoen, om vuurwerk af te steken op een geschikte locatie, zonder daarbij mensen of dieren onnodig overlast te bezorgen. Met een beetje tolerantie, relativeringsvermogen èn fatsoen (van voor- èn tegenstanders) komen we een heel eind en zijn al die APV’s niet nodig. (zie ook: “overlast” en standpunt ‘Actiz’)